De Noord-Hollandse stad Den Helder verhuist haar stadhuis naar twee bouwvallige industriële gebouwen: waarom dat een geweldig idee is.
De locatie van Den Helder is opvallend. 80 kilometer ten noorden van Amsterdam is de stad de kroon van het schiereiland Noord-Holland. Het vakantie-eiland Texel ligt slechts vier kilometer noordelijk: De zeestraat Marsdiep, de enige toegang tot het IJsselmeer voor grotere schepen, scheidt het eiland van Den Helder. Deze strategisch gunstige locatie is verantwoordelijk voor de bijzondere opbouw van de stad.
Enerzijds is het een normale nederzetting: een typisch Nederlandse stad met 55.000 inwoners. Wat echter opvallend is, is de vestingachtige noordoostelijke punt: Willemsoord. In het verleden door Napoleon Bonaparte gesticht, was Willemsoord sinds 1822 steunpunt en werf van de Koninklijke Nederlandse Marine. Het areaal is net zo goed verstevigd. Het marinesteunpunt met zijn grote haveninstallaties en dokken is daardoor echter ook door muren en kanalen duidelijk van de eigenlijke locatie gescheiden.
Meestal bevindt het stadhuis zich in het centrum van een stad. In Den Helder was het stadhuis echter in het verleden aan de stadsrand in een onooglijk utiliteitsgebouw te vinden. Tijdens de revitalisering van Willemsoord maakte de gemeente van de gelegenheid gebruik om naar het haventerrein te verhuizen, om daar onderdeel te worden van de steeds aantrekkelijker wordende nieuwe stadswijk. Het Koninklijk Instituut voor de Marine, het Marinemuseum, een museumhaven, restaurants en een nieuwe schouwburg waren daar al aanwezig. De industriële gebouwen van een mastenwerkplaats uit de 19e eeuw en een touwslagerij uit de 20e eeuw stonden echter nog leeg.
Revitalisering met een knipoog naar de geschiedenis
De beide architectenbureaus Office Winhov en Van Hoogevest Architects begeleidden de renovatie van de beide gebouwen voor het nieuwe stadhuis: Het op de monumentenlijst voorkomende gebouw 66, de voormalige mastenwerkplaats, werd omgetoverd in het openbare gedeelte van het nieuwe stadhuis. Gebouw 72, de oude touwslagerij, is nu een omvangrijk kantoorgebouw voor de gemeenteambtenaren. Binnen in het gebouw 72 is een centraal, galerijachtig atrium en trappenhuis met enorme dakramen ontstaan. Van daaruit gaan de 250 medewerkers naar hun kantoor.
Omdat de grote ramen hier tot aan de vloer reiken, kozen de ontwerpers vloerconvectoren van Kampmann voor de klimaatregeling. Daarbij viel de keuze op de Katherm ID, een apparaat voor geluidsarm verwarmen en koelen met inductie- en verse lucht. Bij de klimaatregeling met inductie stroomt de aanvoerlucht vanuit een centrale luchtbehandelingsunit naar de Katherm en wordt gelijkmatig in het apparaat verspreid. Speciaal ontwikkelde, stromingsgeoptimaliseerde mondstukken geleiden de lucht langs de convectorlamellen, verwarmen of koelen deze en zorgen ervoor dat ze dicht bij de ramen naar buiten stromen. Daarbij ontstaat een zuiging, waarbij de secundaire lucht uit de ruimte wordt meegesleurd en deze met de primaire lucht wordt gemengd. Een voordelig en onderhoudsarm systeem, vooral voor kantoor- en conferentieruimtes. In het nieuwe stadhuis installeerde het bedrijf Pranger-Rosier 300 strekkende meter Katherm ID.
Het klimaat: precies passend en op de behoefte afgestemd
Maar waar komt de verse lucht vandaan? Ook daarvoor kozen de ontwerpers voor Kampmann: zeven ventilatiesystemen van het Noord-Duitse bedrijf werden in vijf verschillende technische ruimtes geïnstalleerd. Pranger-Rosier maakte zich in eerste instantie zorgen over de geluidsemissies. De ventilatiesystemen moesten immers op houten vloeren worden gemonteerd, wat ongewenste trillingen zou kunnen veroorzaken. Maar Alex Noordzij – Sales Manager van Kampmann voor Nederland – stelde het bedrijf gerust: De massieve bouwconstructie en de geluidsarme systemen zouden geen probleem opleveren. En dat bleek ook het geval te zijn.
De volgende uitdaging: de grootte van de units. „In historische gebouwen mag men niet overal gewoon de zaag gebruiken. Daarom moesten we de units precies passend voor de betreffende inbouwsituatie produceren“, legt Noordzij uit, „maar dat is nu precies wat wij bij Kampmann kunnen: projectspecifieke, op de behoefte afgestemd ontwerp en productie.“
Hoe goed dat is gelukt, is in gebouw 66 zichtbaar. De voormalige mastenwerkplaats is een hoog, uit één verdieping en drie langgerekte ruimtes bestaand bakstenen gebouw met een indrukwekkende draagconstructie van massief hout. Hier wordt nogmaals de geschiedenis van het areaal duidelijk: op de enorme houten draagbalken hebben vele werfmedewerkers met witte verf hun naam achtergelaten. Houten zijwanden – geverfd in kleuren die aan de kust gebruikelijk zijn – verdelen het ruime gebouw, onder andere in raadzaal, burgerkantoren, een café, een ontmoetingscentrum en de trouwzaal. Steeds weer is echter de oude bouwconstructie zichtbaar, bijvoorbeeld in de vorm van een klinkermuur, die ruw en onbewerkt verwijst naar het verre verleden.
Bouwkundig verschillend en toch bij elkaar passend
Dit contrast van modern en historisch is ook te vinden bij de ventilatiesystemen: de compacte units van staal en verzinkt plaatstaal vlijen zich bijna tot in de hoeken van de historische ruimtes. Ze worden omrand door de meer dan honderd jaar oude houten balken of de enorme betondragers.
De systemen passen daardoor symbolisch in het totaalconcept: de combinatie van verleden en heden. Daarbij heeft deze culturele clash niet alleen betrekking op het design en de architectuur: het vormt ook de verbinding van twee facetten van een stad die totaal verschillend waren: burgerlijk en militair. De gemeente is zich ervan bewust dat zij zonder de marine niet de stad zou zijn die het nu is. Met het stadhuis omarmt Den Helder dit gedeelte van haar geschiedenis en haar verleden en verandert Willemsoord nu definitief in een echte, zeer leefbare stadswijk aan het Marsdiep.
Alex Noordzij +31 62 3585826 |